mal zn m mal (-len mv) [mɑl] vorm, patroon, model, sjabloon, matrijs, gietvorm
1 Een vorm, zowel twee- als driedimensionaal, waarin of waarmee iets de daarvoor specifieke vorm verkrijgt en geschikt is voor meervoudig gebruik.
brons gieten in een mal van gips
2 bn mal [mɑl] vreemd op een grappige manier; maf
ben je mal dit zeg je als iemand iets heel vreemds over je denkt wat niet klopt
Een vorm waarmee slecht één “exemplaar” gemaakt kan worden, bv. doordat de mal één met het voorwerp wordt zoals bij verloren bekisting of met vormzand, wordt eigenlijk geen mal genoemd.